“Laat dan godverdomme eens zien dat je boos bent!”

“Laat dan godverdomme eens zien dat je boos bent!”

Dat is wat mijn ex tegen mij zei, enkele jaren geleden. Ik had haar net heel kalm verteld dat ik me door haar belazerd voelde en daardoor niet meer veilig.

Niet veel later ging het uit. En niet lang daarna kon ik eindelijk bij mijn boosheid en frustratie, toen ik alles in een heel lange en nare brief eruit gooide. Kookte ik van woede, een half jaar na dato.

Maar toen het gebeurde dus niet.

Ik voelde me wel belazerd. Maar dat was niet het woord wat over mijn lippen kwam. Ik voelde een verantwoordelijkheid om – ook in deze situatie waarin ik me gekwetst en totaal niet gezien voelde – ruimte te houden voor mijn toenmalige vriendin. Want ik kon me ook wel verplaatsen in haar beleving.

En in plaats van dat ik ruimte hield voor mezelf, waarin alles in mij schreeuwde dat ik over mijn eigen grenzen had laten gaan, zat ik nu in de situatie dat mijn vriendin – die iets gedaan had wat écht niet oké was – in de aanval ging. Omdat zíj́ mijn woede hierover niet kon voelen. En dat frustreerde haar enorm.

En opeens hadden we het niet meer waarover het écht ging.

Of toch wel?

Met mannen heb ik het vaak over hoe zij in de slaapkamer hun emoties de vrije loop kunnen laten. Dat is heel eng. Woede, verdriet, onzekerheid, ze voelen het allemaal wel eens met hun partner in bed. Maar om daar uiting aan te geven en deze emoties los te laten, niet door woorden, maar door hun lichaam, met geluid en beweging? Dat is voor veel mannen (en vrouwen) zo ongeveer het moeilijkste wat er bestaat. Daar ben ik dan weer een ster in. En dat is maar goed ook, want het is tenslotte mijn vak.

Buiten de slaapkamer, en dan met name als het gaat over mijn boosheid laten zien, is voor mij een ander verhaal.

Okee.

Confession time.

Ik ben bang om boos te worden.

There, I’ve said it.

En het knaagt aan me. Het is iets waar ik met mijn eigen therapeut aan werk. Het is een van mijn grote uitdagingen voor de komende jaren; om hier meer in te leren ontspannen.

Want dit gaat erg diep.

En ik weet wel waar dit vandaan komt. Maar dit verhaal gaat nu even niet over mijn jeugd en hoe ik opgegroeid ben.

Het gaat nu over mij als volwassen vent. En de pijn die ik voel dat ik – na al het werk dat ik aan mezelf gedaan heb – nog steeds een verstoorde relatie heb met mijn woede.

Met mijn ‘gezonde woede’, waar ik het tijdens mijn trainingen zo vaak over heb, en waar ik zo van kan genieten (en mijn vriendin Daphne van der Putten gelukkig ook) als ik die in de slaapkamer laat zien.

Maar waar ik buiten de slaapkamer nog zo veel schaamte, zo veel oordeel op heb.

De woede die ik nodig heb om niet alleen mijn eigen grenzen te bewaken. Maar ook om te durven gaan staan voor mijn overtuigingen.

Voor wie ik ben.

Voor wie ik wil zijn in deze wereld.

Vergelijkbare berichten